A.F.A.M. Wetzer, 4 augustus 2007
Het is warm in de binnenstad. Toeristen zie je er praktisch niet. Dat zal wel anders worden als het enige dagen koeler is. Dan stromen ze de binnenstad in en gaan 'etalages' kijken. Een van die pandjes die daarbij de aandacht trekken is: Hoge Steenweg 32. We nemen er een kijkje achter de voorgevel. De winkel aan de Hoge Steenweg 32 heette eens De Goudsblom en dateert volgens de gevelsteen uit 1638. Het huis staat op de Monumentenlijst: 'Huis met in de 19e eeuw nieuw beklampte trapgevel met natuurstenen banden, blokken en vleugelstukken. Segmentvormige ontlastingsbogen. Gebogen topfronten met pijnappel.' Anderhalve eeuw geleden was er een slagerij gevestigd. De 'slagter' Johannes van Delft oefende er zijn beroep uit. Na zijn overlijden in 1872 nam zijn kleinzoon Joannes A.M. van Delft (die eerst bij zijn vader werkte die eveneens slagter was en in de Kruisstraat woonde) de zaak van opa over. Van Delft richtte in 1883 een vleesrokerij in het pand op, waarvoor hij toestemming van de gemeente nodig had. Na de twee gereraties Van Delft kwam in 1909 J.G.D. de Goede in het pand en opende er zijn runds-, kalfs- en varkensslagerij. De Goede begon met een verbouwing en plaatste ondermeer in de kelder een gasmotor, waarop hij zijn vleeshakmachine en een slijpsteen liet werken. In de kelder bouwde De Goede ook een rookkast, maar bij de werkzaamheden kreeg hij plotseling te maken met een lekkende beerput van de buren, wat natuurlijk eerst verholpen diende te worden. De Goede heeft het er enkele jaren volgehouden en verhuisde toen naar een groter pand aan de Hoge Steenweg. In 1917 kwam Pieter de Ruijter in De Goudsblom wonen en handelde er in groente en fruit. Slechts twee jaar: dan verhuist hij naar de Visstraat. In die jaren was de heer Vos uit Brussel eigenaar van het pand. In 1910 verkocht hij het aan de heer Biesaart. A.T.L. Biesaart was meubelmaker van beroep. In de Kerkstraat bezat hij een meubelfabriek, terwijl hij tevens behangers en stoffeerders in dienst had. In 1910 opende hij een meubelmagazijn onder de naam 't Binnenhuis aan de Hoge Steenweg. In deze tweede zaak vond kennelijk de verkoop plaats in de vorm van een winkel. De heer Biesaart overleed in 1919. De zaak in de Kerkstraat verdween en de weduwe Biesaart-Neefs verbouwde de winkel aan de Hoge Steenweg tot een kunsthandel. Onder de naam Kunsthandel 'W.M. Biesaart-Neefs 't Binnenhuis' komen we de zaak tussen 1951 tegen in de adresboeken van 's-Hertogenbosch. Dan wordt 't Binnenhuis overgenomen door de familie Van Rosmalen. Jan van Rosmalen (1886-1982) was eigenlijk schilder van beroep. In 1924 nam hij de kunsthandel Borzo over. Na de oorlog stootte hij het schildersbedrijf af, om zich geheel aan de kunsthandel te kunnen wijden. Hij nam 't Binnenhuis over en stichtte later nog het bedrijf Parastone. Na zijn overlijden werd de zaak door enige zoons overgenomen, terwijl thans de derde generatie in het bedrijf werkzaam is. |
Het brede perceel waarop dit pand stond was, zo blijkt uit de cijnsboeken, in tweeën gedeeld. In 1520 moeten Elias de Cock en Arnold Marcelisz samen een bedrag van 3 'penningen' en 1/3 'penning oud geld' als hertogcijns betalen. Dit is ongeveer gelijk aan de beide smalle huizen aan de linkerzijde die samen even breed zijn. In 1573 is het bedrag verdeeld in twee ongelijke delen die samen iets lager zijn dan het oude bedrag. Is dit een vergissing of heeft er in de tussentijd een herverdeling plaatsgevonden? Er moet ook één 'zwarte obool' betaald worden voor een kelderingang. Er zijn in de huidige kelder, die nog in twee gedeelten verdeeld is, geen bouwsporen van een straatkelder aangetroffen. Wel is een kelderingang vanaf de straat aanwezig. Bij de haardentelling van 1553 moet de huurder van Elias de Cock betalen voor één schouw en één oven. Ook de weduwe van Arnold Marcelisz moet als bezitster één schouw afrekenen. Bij de opgave voor inkwartiering in 1603 staat de kuiper Matheus Claessen aangemerkt. Het huis is dan nog in tweeën gedeeld. Hier zal pas een eind aan zijn gekomen bij de nieuwbouw in 1638. Toen zijn naast een nieuwe voorgevel, ook de balklagen met rijk geprofileerde consoles, de kapconstructie en mogelijk de insteekverdieping aangebracht. De tweedeling van het pand is toen in de kelder gehandhaafd. Hier is nu nog een restant van een smal tongewelf zichtbaar. De enkelvoudige balklaag in de kelder is waarschijnlijk bij de 17de-eeuwse verbouwing aangebracht. | 223 |
J. v. Delft54. "De Goudsblom". Oud-Hollandsche gevel met jaartal 1638. Voor eenige jaren gerestaureerd. | 24 |
1994 |
Henny MolhuysenAchter de voorgevel : 't BinnenhuisBrabants Dagblad donderdag 14 juli 1994 (foto) |
1822 | Johannes Verhuist (koopman) |
1832 | Johannes Verhulst (koopman) |
1865 | J. van Delft (vleeschhouwer) - L.J.H. Levisse (r. c. pastoor) |
1875 | A.C. Bommezijn (klerk) - T.H. van Delft (vleeschhouwer) |
1881 | J.A.M. van Delft (vleeschhouwer) - L.G. Sterk (partikulier) - J.J. Wiegen (hulponderwijzer) |
1908 | J.A. van Delft (rund- en varkensslagerij) |
1910 | J.G.D. de Goede (runds-, kalfs- en varkensslagerij) |
1923 | wed. Antonius Th.L. Biesaart (winkelierster) |
1928 | wed. A.Th.L. Biesaart |
1943 | W.M. Biesaart-Neefs (kunsthandel 't Binnenhuis) - wed. W.M.J. Biesaart-Neefs (winkelierster kunsthandel) - P.L.P. Cleerdin (procuratiehoudster) |
Hans Boselie en Peter-Jan van der Heijden, Bossche monumenten in beeld (1975) 32, 33
Voorloopige lijst der Nederlandsche monumenten van geschiedenis en kunst (1931) 195